5
De oudsten onder jullie spoor ik aan, als jullie mede-oudste, als getuige van Christus' lijden en ook als mede-ontvanger van de hemelse pracht die binnenkort geopenbaard zal worden: hoed Gods kudde, waarover jullie zijn aangesteld. Niet uit dwang, maar uit bereidwilligheid tegenover God. Niet uit winstbejag, maar uit ijver. Ook niet om je gezag te laten gelden over mensen die je zijn toevertrouwd, maar als voorbeeld voor de kudde. Dan zal je, wanneer de Opperherder verschijnt, luister ontvangen – een erekrans die niet verwelkt.
Voor de jongeren geldt: aanvaard het gezag van de oudsten. En voor iedereen: wees bescheiden ten opzichte van elkaar, want God keert zich tegen de arrogante mensen, maar schenkt genade aan wie bescheiden zijn. Stel jezelf nederig onder Gods grote gezag; dan zal Hij jou uiteindelijk een eervolle plaats geven. Geef al je zorgen volledig aan Hem over, want Hij geeft om jullie. Wees alert en waakzaam. Jullie tegenstander, de duivel, is als een brullende leeuw die rondsluipt op zoek naar iemand om te verslinden. Bied weerstand, wees sterk in je geloof en weet dat jullie geloofsgenoten in de hele wereld hetzelfde soort lijden ondergaan. 10 Dan zullen jullie, nadat je korte tijd hebt geleden, worden hersteld en stabiel, krachtig en standvastig worden gemaakt door de God van alle genade, die jullie via Christus heeft geroepen om in zijn eeuwige hemelse pracht te leven. 11 Hem komt voor eeuwig de macht toe. Amen.
12 Met de hulp van Silvanus, die ik als een trouwe broeder beschouw, heb ik jullie deze korte brief geschreven, om jullie aan te sporen en om jullie ervan te verzekeren dat dit Gods ware genade betreft. Hou je er dus aan. 13 Jullie krijgen de groeten van jullie mede-uitverkorene in Babylon en van mijn zoon Markus. 14 Begroet elkaar met een kus die Gods liefde weerspiegelt. Aan ieder van jullie die bij Christus hoort, wens ik vrede toe.